Naamconflict oosterse christenen

Inleiding

Sedert eind 19e eeuw worden de christenen uit het oude Mesopotamië, zoals Chaldeeërs, Arameeërs, Assyriërs etc., geconfronteerd met naamconflicten die tot op heden hebben voortgeduurd.

Deze naamconflicten zijn steeds het gevolg geweest van schisma’s en de disputen binnen dit kader zijn in de 20e eeuw van een religieus-historische achtergrond geëvolueerd naar een etnisch-historische achtergrond.

Het is hierbij belangrijk om te weten dat men moeilijk kan bewijzen dat een volk van vandaag een zuivere rechtstreekse link heeft met een historisch volk van meer dan 2000 jaar geleden en vooral wanneer er in het verleden andere benamingen zijn gehanteerd voor het betreffende volk van vandaag.

Om een dergelijk verband te kunnen bewijzen gaat men beroep doen op geschiedkundige bronnen. Sommige geschreven bronnen zijn echter niet altijd gebaseerd op neutraliteit en voeden mensen met overtuigingen die niet overeenstemmen met de waarheid.

Dit zorgt ervoor dat geschiedkundige bronnen elkaar vaak tegenspreken en er op die wijze disputen ontstaan. In het kader van het naamconflict tussen de oosterse christenen uit Mesopotamië is dit niet anders.

Het feit is dat een dispuut altijd twee versies heeft, namelijk de versie van de ene partij en de versie van de tegenpartij.

En hoewel er in dit verhaal geen volledige consensus bestaat onder de historici is het aangeraden om alle versies te bekijken, want elke versie heeft een achtergrond. Wanneer men deze achtergrond kent, dan kan men ook de motieven begrijpen en het verhaal in de juiste context plaatsen.

De boodschap hier is dat men dit naamconflict vanuit een neutrale en overzichtelijke positie in zijn volledige context dient te bekijken en zich niet louter baseert op één bron, die mogelijk geen neutraal karakter heeft.

In dit artikel focussen we ons op de benamingen Assyriërs en Chaldeeërs.

 

Religieuze benamingen

 

Sedert het christendom is ontstaan leefden de christenen uit het tweestromenland onder het bewind van andere niet-christelijke grootmachten, zoals de Perzen, de Arabieren en de Ottomanen.

Wanneer er bevolkingsgroepen onder deze grootmachten leven die verschillen van taal, cultuur of godsdienst dan spreekt men van etnische minderheidsgroepen, al dan niet op numeriek vlak.

Een logisch gevolg hiervan is dat deze bevolkingsgroepen worden benoemd naar hetgeen waarin ze verschillen. In het geval van de Mesopotamische christenen was dit hun geloof en taal, want sedert het christendom zijn zij bestempeld als Syrisch-sprekende christenen (Syrians <-> Suraye), waarbij Syrisch slaagt op de liturgische taal van de Kerken waartoe deze christenen behoren en niet, zoals velen logischerwijze gaan denken, op het hedendaags land Syrië.

Dit onderscheid werd door de betreffende grootmachten gemaakt zonder belang te hechten aan de etnisch-historische afkomst van deze christelijke bevolkingsgroep.

Vanuit dat vertrekpunt zijn er meerdere religieuze benamingen ontstaan naar aanleiding van schisma’s binnen het christendom. Hierdoor is de etnische identiteit van deze bevolkingsgroep als het ware verdwenen uit de geschiedenisboeken.

 

Etnische benamingen

 

Als we oordelen dat de Mesopotamische christenen sedert het christendom bekend stonden als Nestorianen, Jacobieten, Syriërs etc. en aldus bestempeld werden, dan kunnen we alvast de religieuze achtergrond verklaren, maar nog niet de etnische achtergrond van deze bevolkingsgroep.

Dat de Mesopotamische christenen zichzelf in de eeuwen na Christus niet hebben bekommerd om hun etnische identiteit heeft veel te maken met hun bekering tot het christendom en de daaropvolgende ontwikkelingen.

Elke persoon heeft echter naast een religieuze identiteit ook een etnische identiteit, dus volgt er de terechte vraag ‘wie zijn wij?’. Een vraag waarop we in de 20e eeuw veel antwoorden hebben gekregen, misschien zelfs te veel in die zin dat het een eindeloos debat is geworden.

De etnische benamingen Chaldeeërs, Arameeërs en Assyriërs hebben heden een religieuze achtergrond, maar zijn ook onlosmakelijk verbonden aan een historische achtergrond.

De drang van de christenen uit Mesopotamië om hun identiteit terug een etnische toets te geven heeft veelal te maken met hun diaspora.

Men heeft meer dan ooit de neiging om zich te profileren als een etnisch volk om zich wereldwijd te kunnen vertegenwoordigen.

Men beseft ook dat men niet afstamt van de grootmachten waaronder ze meer dan tweeduizend jaar geleefd hebben en zijn dan ook op zoek gegaan naar hun historische wortels.

Hun zoektocht heeft vandaag de dag echter geleid tot een debat waarover wereldwijd geen consensus is bereikt. Een debat dat in grote mate beïnvloedt is geweest door het ‘Assyrisch nationalisme’[1] van de 20e eeuw.

 

Nestorianen en Jacobieten

 

Nestorianen (Nestornayé)

De christenen van de Kerk van het Oosten, destijds bekend als de Nestorianen, zijn in feite nooit echt Nestoriaans geweest[2].

Nestorius, was een 5de-eeuwse patriarch van Constantinopel en werd omwille van zijn christologische opvattingen afgezet en verbannen.

De Kerk van het Oosten volgde sedert de 5e eeuw reeds grotendeels de christologische opvattingen van Theodore van Mopsuestia, beter gekend als het duofysitisme. De visies van Nestorius leunden hierbij aan en daardoor werden de christenen van de Kerk van het Oosten bestempeld als Nestorianen. Een “ketterse” benaming waar zij het toen niet moeilijk mee hadden.

Zodus is de benaming Nestoriaans van een religieuze bijnaam geëvolueerd naar een benaming van een christelijke bevolkingsgroep. Deze benaming heeft dus geen enkele etnische achtergrond.

 

Jacobieten (Jakobayé)

Net zoals de benaming Nestoriaans is de benaming Jacobiet een religieuze benaming, die geen etnische achtergrond heeft.

  1. De Jacobiete christenen waren christenen die de leer volgden van Jacobus Baradaeus, metropoliet van Edessa en grote verdediger van het myafystisme.

Ook deze benaming is een gevolg van christologische verschillen binnen de Kerk. De Jacobieten zijn heden gekend als de Syrisch-Orthodoxe en Syrisch-Katholieke christenen.

 

Chaldeeërs (Keldayé)

 

Er wordt vaak gezegd dat de benaming Chaldeeërs een religieuze benaming is voor de christenen van de Kerk van het Oosten die zich geünieerd hebben met de Kerk van Rome in de 15e eeuw.

Gelet op wat reeds vermeld is in dit artikel, kan men vaststellen dat deze stelling niet kan kloppen.

De Chaldeeërs die zich destijds geünieerd hadden met Rome zijn katholiek geworden met behoud van hun eigen ritus, namelijk de ritus van de Kerk van het Oosten.

Moest Chaldeeuws een religieuze stroming zijn, dan zou het verbond met de Kerk van Rome nooit hebben bestaan.

Hetgeen wat er in feite gebeurd is bij dit verbond met Rome is dat de Chaldeeërs de concilies hebben aanvaard, die destijds het christologisch struikelblok hebben gevormd tussen de Kerk van Rome en de Kerk van het Oosten.

Men kan dus niet zeggen dat de Chaldeeërs in de 15e eeuw bij dit verbond met Rome op religieus vlak Chaldeeuws zijn geworden.

Men kan evenmin zeggen dat de Chaldeeërs zich bekeerd hebben tot een bepaalde ‘Chaldeeuwse stroming’, want Chaldeeuws verwijst naar de identiteit van de Chaldeeërs uit Mesopotamië en niet naar een 15e-eeuwse religieuze stroming, zoals men durft beweren.

Een simpel gegeven dat dit kan verduidelijken is het feit dat als Chaldeeërs synoniem is voor katholieke christenen, dan zouden er voor Christus al katholieke christenen zijn, wat onmogelijk is.

Een feit is dat het verbond met Rome in de 15e eeuw wel degelijk een splitsing van de Kerk van het Oosten met zich heeft meegebracht. Men had vanaf die periode enerzijds nog de ‘Nestoriaanse’ of beter geformuleerd de ‘niet-katholieke’ tak van de Kerk van het Oosten en anderzijds de Katholieke Kerk van het Oosten.

Belangrijk om hier te weten is dat de Nestoriaans gebleven christenen bestempeld werden als Chaldeeuwse Nestorianen en de katholieke bekeerlingen als Chaldeeuwse Katholieken. Dit alleen bevestigt dat de benaming Chaldeeuws een volksidentiteit was van de christenen van de Kerk van het Oosten en niet een religieuze identiteit.

Geschiedkundige redenen lagen aan de basis van de keuze om de naam Chaldeeërs officieel terug in de geschiedenisboeken op te nemen.

De hoofdzetel van de Kerk van het Oosten was oorspronkelijk gevestigd nabij het vroegere Babylonië, in Seleucia-Ctesiphon. Er was in dit gebied dan ook een aanzienlijke christelijke bevolking.

Chaldeeërs hadden geografisch echter geen land meer bestuurd sedert 539 v.C. en de grootmachten zoals Perzen, Arabieren en Ottomanen hadden altijd nationalistische gevoelens van minderheidsgroepen onderdrukt, hierdoor is de naam ‘Chaldeeërs’ niet verder opgenomen in de geschiedenisboeken. Ze werden samen met andere volkeren die zich bekeerd hadden tot het christendom voortaan bestempeld als christenen, een minderheidsgroep onder de grootmachten. Als gevolg hiervan is het etnisch karakter van de Chaldeeuwse identiteit grotendeels opgegaan in een religieus (christelijk) karakter.

Chaldeeërs werden ook gelinkt aan “magie” of meer bepaald “hekserij”, omdat ze veel bezig waren met astrologie. Deze associatie heeft de benaming Chaldeeërs een negatieve achtergrond gegeven.

Men kon echter niet zomaar vaststellen dat de ‘neo-Aramees-sprekende’ christenen uit Mesopotamië geen verwantschap zouden kunnen hebben met de oude Mesopotamische volkeren, daar ze een taal spraken die rechtstreeks kon gelinkt worden met hun Mesopotamische voorouders.

Chaldeeërs hebben dan ook geen enkele verwantschap met de grootmachten (Perzen, Arabieren, Ottomanen) waaronder ze meer dan tweeduizend jaar geleefd hebben en werden logischerwijze in verband gebracht met de Chaldeeërs uit het oude Mesopotamië.

Assyriërs (Atorayé)

 

Vaak hoort men dat de oosterse christenen etnische Assyriërs zijn en louter Chaldeeuws van geloof. De waarheid wordt veel oneer aangedaan als we deze stelling dreigen te geloven. Deze uitspraak is een gevolg van het 20e-eeuws Assyrisch nationalisme en dient enigszins genuanceerd te worden.

Het moderne gebruik van de benaming Assyriërs heeft een geografische en archeologische achtergrond in plaats van een etnische achtergrond zoals velen hedendaags denken.

Het opnieuw in gebruik nemen van de benaming Assyriërs is het gevolg van archeologische ontdekkingen in de 19e eeuw. In 1840 werden er in het gebied van Mosul-Nineveh Vlaktes in Irak archeologische opgravingen gedaan[3]. Hierbij werden er spectaculaire ontdekkingen gedaan en werd de naam Assyriërs in dat gebied zeer aantrekkelijk.

De christenen van Mosul-Nineveh wisten ook vanuit de Bijbel dat ze leefden in het gebied dat ooit Assyrië was en dit gebied werd dan ook om geografische redenen ‘Ator’ genoemd, neo-Aramese vertaling van Assyrië. De Arabieren noemden dit echter Al-Mawsil[4].

De Chaldeeuwse Nestorianen van de Kerk van het Oosten, die niet bekeerd waren tot het katholicisme, werden in deze periode heilig overtuigd dat ze Assyrisch waren.

De Britten hebben hier een zeer grote rol gespeeld[5], niet alleen met de archeologische opgravingen die men had gedaan, maar ook met de missie van de Anglicaanse Kerk naar de ‘Nestoriaanse’ christenen. Ze noemden hun missie ‘missie naar de Assyrische christenen’, omdat de benaming Nestorianen in tegenstelling tot Assyriërs niet bekend was bij de westerlingen en Nestoriaans een negatieve achtergrond had.

Gaandeweg werd de term Assyriërs gebruikt door de ‘Nestoriaans’ gebleven christenen van de Kerk van het Oosten. Vanaf de twintigste eeuw werd deze term zodanig gepropageerd door nationalistische Chaldeeuwse Nestorianen dat deze een grote bekendheid heeft verworven.

De Kerk van het Oosten der Assyriërs is in 1976 ontstaan na een splitsing van de Nestoriaans gebleven Kerk van het Oosten. Deze splitsing was het gevolg van een religieuze twist. Vanaf dan was er enerzijds de ‘Oude Kerk van het Oosten’ en anderzijds de ‘Kerk van het Oosten der Assyriërs’.

 

 

Assyro-Chaldeeërs

 

De benaming Assyro-Chaldeeërs is een verzamelterm voor Assyriërs en Chaldeeërs en wordt hedendaags voornamelijk gebruikt om de Chaldeeuwse gemeenschap in Parijs te benoemen.

Assyro-Chaldeeërs slaagt dus in feite op de twee betreffende gesplitste bevolkingsgroepen en is geen vertegenwoordiging van nog een derde groep, wat velen zouden denken.

Deze term voedt echter voor velen de foutieve theorie dat ‘Assyro’ voor de etniciteit staat en ‘Chaldeeërs’ voor de religie.

Ook deze foutieve theorie is een onderdeel van de 20e-eeuwse Assyrische propaganda en berust noch op historische, noch op religieuze bronnen.

Het is overigens nogal een niet logisch klinkende theorie, want dan zouden de christenen die tot de Assyrische Kerk van het Oosten behoren, benoemd moeten worden als zijnde de Assyro-Assyriërs, wat niet het geval is.

Ondanks dat men met de benaming Assyro-Chaldeeërs een verenigde benaming wil hanteren is men er zich echter zelden van bewust dat men hiermee andere oosters-christelijke bevolkingsgroepen uitsluit, zoals de Aramese (Syrisch-Orthodoxe en Syrisch-Katholieke), Melkitische, Maronitische etc.

Ook deze oosters-christelijke bevolkingsgroepen delen in grote mate dezelfde historische achtergrond en hebben het recht opgenomen te worden in een verzamelterm voor de Mesopotamische christenen.

 

 

[1] Frahm, E., A companion to Assyria, chapter 32: Assyrian Christians (by Butts Michael Aaron), John Wiley & Sons Ltd, Yale University, New Haven, US , 2017.

[2] Wilmshurst, D., The Martyred Church, A History of the Church of the East, East & West Publishing Ltd, Londen, 2011, 522 pagina’s.

[3] Layard, A.H., Nineveh and its remains, The gripping journals of the man who discovered the buried Assyrian cities, Skyhorse Publishing, New York, 2013, 528 pagina’s (origineel gepubliceerd door John Murray (Londen) in 1849).

[4] Jozeph, J., The Modern Assyrians in the Middle East, Encounters with Western Christian Missions, Archaeologists, and Colonial Powers, Brill, Leiden, Boston, Keulen, 2000, 291 pagina’s.

[5] Wigram, W.A., The Assyrians and their Neighbours, G.Bell & Sons, Londen, 1929, 247 pagina’s.